Pech met uw voertuig
Er wordt onderscheid gemaakt tussen pech op de rijbaan en pech op de vluchtstrook. In beide gevallen geldt:
- Zorg voor uw eigen veiligheid
- Zet uw alarmlichten aan om het verkeer te waarschuwen
- Trek een veiligheidshesje aan voordat u uw voertuig verlaat. Dit geldt voor alle inzittenden
- Na een ongeval of bij pech op de auto(snel)weg blijft niemand in het voertuig zitten. Alleen bij (vermoeden van) letsel laat u personen wèl in het voertuig zitten
- Blijf nooit op de rijbaan staan
- Duw nooit een auto aan de kant
- Houd altijd het verkeer in de gaten, dus ook eventueel verkeer op de vluchtstrook
- Ga achter de vangrail (midden- of buitenberm) of in de berm staan, maar steek geen rijstroken over
Pech op de rijbaan
- Zorg voor uw eigen veiligheid
- Zet uw alarmlichten aan om het verkeer te waarschuwen
- Trek een veiligheidshesje aan voordat u uw voertuig verlaat. Dit geldt voor alle inzittenden
- Na een ongeval of bij pech op de auto(snel)weg blijft niemand in het voertuig zitten. Alleen bij (vermoeden van) letsel laat u personen wèl in het voertuig zitten
- Blijf nooit op de rijbaan staan
- Duw nooit een auto aan de kant
- Houd altijd het verkeer in de gaten, dus ook eventueel verkeer op de vluchtstrook
- Ga achter de vangrail (midden- of buitenberm) of in de berm staan, maar steek geen rijstroken over
- Bel 112 voor assistentie
- Leg uit waar u bent, waar staat u op de auto(snel)weg?
- Geef bij ongeval of pech alle informatie van het dichtstbijzijnde hectometerbord door:
- het wegnummer, bijvoorbeeld de A4
- de hectometeraanduiding, bijvoorbeeld 50.8
- Li (links) of Re (rechts) en (indien vermeld) de zwarte letter op het gele vlak, bijvoorbeeld de t
Pech op de vluchtstrook
- Zorg voor uw eigen veiligheid
- Zet uw alarmlichten aan om het verkeer te waarschuwen
- Trek een veiligheidshesje aan voordat u uw voertuig verlaat. Dit geldt voor alle inzittenden
- Na een ongeval of bij pech op de auto(snel)weg blijft niemand in het voertuig zitten. Alleen bij (vermoeden van) letsel laat u personen wèl in het voertuig zitten
- Blijf nooit op de rijbaan staan
- Duw nooit een auto aan de kant
- Houd altijd het verkeer in de gaten, dus ook eventueel verkeer op de vluchtstrook
- Ga achter de vangrail (midden- of buitenberm) of in de berm staan, maar steek geen rijstroken over
- Bel voor uw personenauto de pechhulpdienst
- Bel 112 voor assistentie
- Leg uit waar u bent, waar staat u op de auto(snel)weg?
- Geef bij ongeval of pech alle informatie van het dichtstbijzijnde hectometerbord door:
- het wegnummer, bijvoorbeeld de A4
- de hectometeraanduiding, bijvoorbeeld 50.8
- Li (links) of Re (rechts) en (indien vermeld) de zwarte letter op het gele vlak, bijvoorbeeld de t
Gebruik van vluchtstrook
De vluchtstrook is alleen te gebruiken voor noodgevallen. Stop dus alleen in uiterste nood op de vluchtstrook, mede omdat:
- weggebruikers geen voertuigen hier verwachten
- weggebruikers geen zicht hebben op de vluchtstrook als ze achter een groter voertuig rijden
- het snelheidsverschil tussen een stilstaand voertuig en het verkeer op de naastliggende rijstrook minstens 80 km/u is
De vluchtstrook is alleen voor de hulp(verlenings) diensten. Moet u toch naar de vluchtstrook uitwijken zorg dan:
- voor uw eigen veiligheid
- zet uw auto zo ver mogelijk aan de kant
- stap uit aan de kant waar het verkeer niet rijdt
- ga achter de vangrail staan en
- in geval van nood, bel 112
- bij pech, zie het onderwerp ‘Pech met je voertuig’
- leid het andere verkeer niet af
- ga zelf nooit op de vluchtstrook staan